Salam, islam en een kameel

Al zolang ik me wat verder verdiep in de islam weet ik dat ‘salam’ vrede betekent en dat het woord ‘islam’ van dezelfde wortel (met name de medeklinkers ‘s’, ‘l’ en ‘m’) is afgeleid. Letterlijk vertaald, zo leerde ik ook, betekent ‘islam’ echter ‘overgave’ of ‘onderwerping’. Zij die islam op zijn allermooist willen voorstellen benadrukken steeds de onderliggende wortel van vrede. Critici leggen de focus eerder op het woord ‘onderwerping’ omdat dat bij heel veel seculiere moderne westerlingen spontaan een soort van argwaan of zelfs afkeer oproept. Het woord ‘onderwerping’ lijkt immers aan te geven dat deze godsdienst inderdaad een soort opium van het volk is.

Als religieus denker heb ik altijd problemen gehad met een foutieve interpretatie van het woord ‘onderwerping’ omdat de werkelijke inhoud daarvan – overgave aan de goddelijke onderstroom van het bestaan – nu eenmaal een heel mooi en fundamenteel spiritueel concept is. Maar het verband tussen de linguïstische wortel die vrede impliceert en de letterlijke vertaling die spirituele onderwerping centraal stelt, had ik eigenlijk ook nooit helemaal begrepen. Tot ik op een zekere dag rustig op mijn trein stond te wachten en zich spontaan een zeer eenvoudig antwoord aandiende. In het Nederlands, besefte ik plotseling, bestaat een uitdrukking waarin exact hetzelfde verband verscholen zit. We kennen immers allemaal de uitdrukking ‘ergens vrede mee hebben’.

‘Ergens vrede mee hebben’ betekent dat we berusten in een realiteit waarmee we geconfronteerd worden of, anders gezegd, dat we ons overgeven aan een bepaalde situatie. Maar dan wel op zo’n manier dat bepaalde spanningen die onze berusting aanvankelijk in de weg stonden, op een of andere manier wegvielen zodat onze overgave voor innerlijke vrede zorgt.

Nu is er door de geschiedenis heen natuurlijk al heel wat gediscussieerd over de woorden ‘islam’ en ‘salam’ waarbij verschillende geleerden verschillende nuances aanbrachten. Ik had me voorheen nog niet in die discussies verdiept, en het lijkt me ook niet echt nodig om dit ene kleine aspect te begrijpen. Meer nog, het verband tussen vrede en overgave voor Arabisch sprekenden veel vanzelfsprekender aangezien er in het Arabisch zelfs geen uitdrukking voor nodig is. De overeenkomstige klank van de woorden roept deze associatie in het Arabisch direct op. Mijn gebrek aan kennis en aanvoelen van de Arabische taal zorgde er dus eerder voor dat ik dit inzicht miste. Nu ik het verband wel zie, wordt de diepere betekenis van islam en salam echter veel duidelijker. Het versterkt bovendien mijn persoonlijke begrip van het woord ‘islam’ en het daarachter schuilende concept van overgave.

Datgene waar men zich aan overgeeft is uiteraard het goddelijke. Dat spreekt natuurlijk vanzelf binnen het islamitisch denken. Maar het gevolg van het niet begrijpen van het verband tussen de woorden ‘salam‘ en ‘islam’, is dat men soms niet voldoende overdenkt dat deze overgave niet zomaar moet gebeuren omdat de profeet het zei, omdat de Koran het ons voorhoudt of omdat het simpelweg volgens de traditie zo hoort. Neen, men geeft zich over aan God omdat men ‘er vrede mee heeft’. Maar waarmee heeft men dan vrede? Mijns inziens met het feit dat wijzelf niet het middelpunt van het universum zijn. We hebben vrede met het feit dat profeten en wijzen gelijk hadden over het feit dat het middelpunt van het universum van een heel andere orde is en dat we er maar beter naar op zoek gaan. We hebben vrede met het feit dat we ons egoïsme beter wat opzij kunnen zetten en niet steeds uitsluitend achter onze eigen behoeften moeten aanhollen. We hebben vrede met het idee dat een focus op het goddelijke veel meer loont dan een focus op ons egocentrische ik.

Het woord ‘islam’ betekent in mijn ogen dus helemaal geen ‘onderwerping’ die alle kritische denken opzij zet (zoals ‘islam-bashers’ vaak beweren) en is ook heel wat anders dan een ‘overgave’ die zich vooral bezig houdt met het strikt opvolgen van een aantal wetten en regels (zoals sommige moslims het regelmatig interpreteren).

*

Zo wordt nog eens duidelijk hoe belangrijk het is om de finesses van bepaalde religieuze elementen goed na te gaan als we de spirituele diepte ervan werkelijk op het spoor willen komen. In dit geval gaat het om een linguïstisch verband maar vaak gaat het ook om een juist begrip van de precieze historische context waarin een profeet of wijze iets zei of deed. Sterker nog, wanneer men de juiste taalkundige of historische context van bepaalde uitspraken en handelingen probeert te achterhalen, worden met name die aspecten die vrede en rust brengen, beter zichtbaar. Los van de context kunnen heel veel uitspraken en handelingen nodeloos strikt of dogmatisch overkomen en daardoor enerzijds aversie opwekken of anderzijds mensen aanzetten tot overdreven gedrag.

Eén van de voorbeelden die ik in dit verband vaak geef is de uitspraak van Jezus: “Een kameel komt gemakkelijker door het oog van de naald dan een rijke in het koninkrijk van God.” (Mt. 19, 24). Deze woorden zijn niet gewoon maar wat poëtische beeldspraak en al evenmin een rigoreuze afwijzing van elke vorm van bezit. Het oog van de naald was immers ook de naam van de poort van Jeruzalem in Jezus’ tijd. De poort had deze bijnaam omdat de ingangspoort in de muur van de stad er bekend om stond heel erg nauw en klein te zijn. Wanneer een rijke met zijn volgeladen kamelen aan de stadspoort kwam, dan was hij verplicht al zijn goederen af te laden zodat de kameel zich kon buigen om door de te poort kunnen. De symboliek mag duidelijk zijn: een kameel heeft het niet zo moeilijk om zich van zijn goederen te ontdoen, zich eventjes te bukken en door de poort te gaan, maar een rijke heeft het vaak heel moeilijk om al zijn hebberigheden en bezittingen af te geven en zich te bukken voor God.

Wie de context achter de uitspraak over de kameel en het oog van de naald kent, denkt dus niet zo snel “wat een overdreven idealistische stelling van Jezus” en begint evenmin op elk ongepast moment zichzelf zo arm mogelijk te maken om hem blindelings na te volgen. Het is immers niet de armoede op zichzelf die tot ‘het koninkrijk van God’ leidt, maar de nederigheid. Wie deze context begrijpt, ziet dat Jezus vooral aangeeft dat we af en toe stil moeten staan, dat we ons moeten ontdoen van het altijd maar meer willen en dat we onze lasten van het druk-druk-druk zijn, soms even van ons af moeten leggen om te knielen voor wat echt belangrijk is.

Zo zorgt een beter inzicht in de context meestal tot een meer bevredigend en rustgevend begrip van religie. Profeten en wijzen probeerden de geesten en harten van de mensen vooral te kalmeren. Wie dus drammeriger wordt wanneer hij de woorden van profeten leest of de daden van wijzen overdenkt, heeft hoogst waarschijnlijk een stuk van hun context niet begrepen.