Twee talismannen
Twee mentale talismannen beschermen mijn leven. Het zijn twee vragen die me telkens opnieuw behoeden voor verkeerde keuzes. Het zijn twee vragen die een uitweg bieden uit spirituele impasses. Weten welke vragen men moet stellen kan immers heel veel waard zijn voor iemand die zich in het ijle gevangen weet.
De eerste Talisman is bedrieglijk eenvoudig. Wanneer mijn zoekende ziel zich in een dilemma bevindt, wanneer ik in mijn innerlijke worstelingen niet meer zie welke keuzes ik soms moet maken, dan wordt de impasse heel eenvoudig doorbroken door mezelf de vraag te stellen: “Wat richt zich het meeste op God?”
Het lijkt misschien simpel en vanzelfsprekend, maar de kracht van de vraag schuilt in het feit dat ze onmiddellijk terugtrekt naar de kern van het spiritueel leven, want niet het zoeken maar het vinden staat centraal in een spiritueel leven. Wie zoekt die vindt, dus wie niets heeft gevonden heeft nooit echt gezocht. En wie wel iets heeft gevonden, heeft altijd iets om naar terug te keren – in mijn geval: God.
De talisman doet me nadenken over hoe schril mijn doen en laten tegenover de allesoverstijgende Liefde van God zal afsteken of hoezeer het met de diepste waarheid van het bestaan verenigd zal zijn wanneer ik een bepaalde keuze maak. De vraag legt God in de ene kant van de weegschaal en mijn eigen handelingen in de andere.
Wanneer ik mezelf weer eens met illusies en twijfels om de oren slaan of wanneer ik het spoor in de veelheid der dingen weer wat bijster geraak, dan helpt het mij dus om gewoon terug te keren naar het vertrekpunt, naar datgene dat ik reeds heb gevonden en me de vraag te stellen, wat me nu het meest van liefde, waarheid, rechtvaardigheid en vergeving – van God dus – doet afwijken en wat me er het dichtste bij brengt.
Maar soms lost die vraag niet alles op. Soms lijken verschillende dingen dichter tot God te brengen of er net evenveel van weg te leiden.
Dan is er de tweede talisman. En die leende ik van Gandhi.
“Ik zal je een talisman geven.” schreef Gandhi op het einde van zijn leven, “Wanneer je twijfelt, of wanneer jouw ‘zelf’ wat te veel voor je wordt, pas dan de volgende test toe: Denk aan het gezicht van de armste en de zwakste mens die je ooit hebt gezien, en vraag je af of de stap waarover je nadenkt enig nut voor hem zal hebben. Zal hij er iets door winnen? Zal het zijn controle over zijn leven en noodlot herstellen? Met andere woorden, zal het leiden naar vrijheid en onafhankelijkheid voor de miljoenen hongerigen en spiritueel dorstigen? Als je jezelf die vraag stelt, zal je je twijfels zien wegsmelten.”
Deze vraag plaatst de armen en het lijden van de wereld in de ene kant van de weegschaal, je eigen leven in de andere kant en laat vervolgens aan jezelf de keuze welke van de twee je het meeste gewicht en belang wil geven.
Beide talismannen werken gewoon op een ander moment. De eerste talisman doorbreekt twijfels wanneer je teveel in de cirkels van de wereld draait. Gandhi’s talisman doorbreekt twijfels wanneer je teveel in je eigen cirkels draait.
Wanneer je vast zit in institutionele structuren, sociale patronen, hangbare ideologieën, maatschappelijke verwachtingen, of omgevingsdruk. Of wanneer je ronddraait in dezelfde gedachten, omdat de ene gehechtheid na de andere weer de kop op steekt. Of wanneer je geen spirituele waarde lijkt te zien in het één of het andere, omdat je wensen en verwachtingen je tegelijkertijd vooruit drijven en verlammen. Of gewoon wanneer je niet weet wat je werkelijk wilt. Telkens zal één van beide talismannen je twijfels doen smelten als sneeuw voor de zon.
Natuurlijk, wanneer je geen probleem hebt, heb je geen probleem. Er is geen noodzaak jezelf krampachtig en onaflatend dezelfde twee vragen te stellen. De talismannen zijn niet bedoelt om je te verstikken, maar slechts om ze dicht bij je hart te dragen.
Heel erg nieuw zijn die twee talismannen trouwens niet. Wie bijvoorbeeld spontaan denkt aan wat Christus het eerste en tweede gebod noemde – “Bemin God boven alles en uw naaste zoals uzelf” – zit er natuurlijk vlak op.